Willeke van Staalduinen, AFEdemy, Academy on Age-Friendly Environments in Europe B. V.
In het SDD-project (Smart for Democracy and Diversity) zullen we spelscenario’s ontwikkelen die gebaseerd zijn op de levensverhalen van mensen die zich gediscrimineerd voelen of gediscrimineerd worden.
Vandaag gaan we verder met Romana, die haar partner verliet nadat ze te maken kreeg met huiselijk geweld en ons meer zal vertellen over de discriminatie en haatdragende taal waarmee ze te maken heeft.
Ontmoet Romana
Romana is een 40-jarige vrouw uit Tsjechië die zeven jaar geleden haar partner verliet na huiselijk geweld te hebben meegemaakt. Zij heeft twee kinderen uit deze relatie en voedt die alleen op. Op het moment dat zij haar partner verliet bekeerde zij zich tot de Islam. Sindsdien heeft zij te maken gehad met verbale aanvallen, zowel van haar ex-partner als in het openbaar. Zij voedt haar kinderen op met openheid en laat hen hun eigen geloof kiezen. Haar oudste dochter heeft zich ook tot de Islam bekeerd.
Romana is niet in op het internet actief en heeft dus geen ervaring met online haat zaaien. Niettemin ervaart zij vaak discriminatie in de openbare ruimte, vooral in het openbaar vervoer en bij bushaltes, plaatsen waar grote aantallen mensen samenkomen en die voor haar onmogelijk te ontlopen zijn. Ook in winkels en winkelruimten heeft zij discriminatie ondervonden, maar minder vaak; Romana zegt dat de mensen daar alleen maar “kletsen”. De situatie ontwikkelt zich altijd op een soortgelijke manier: de agressor merkt haar op in een groep mensen en begint haar verbaal aan te vallen. De agressors zijn hoofdzakelijk mannen. Jongere jongens en tieners hebben de neiging haar te bespotten (en “Bom!” te roepen), oudere mannen en bejaarden schelden haar uit. Romana merkt ook op dat de daders vaak ook dronken zijn.
Romana meldt dat zij nooit hulp of steun van omstanders heeft ondervonden. Zij beschrijft de ergste situatie die zij ooit heeft meegemaakt. Tijdens een busreis met haar oudste dochter waren een oudere man en (vermoedelijk) zijn kleinzoon gedurende de hele reis zeer onbeleefd tegen hen. De man bleef tegen zijn kleinzoon zeggen: “Als je een zigeuner of een moslim ziet, moet je ze ter plekke doodschieten.” Niemand nam het voor hen op. Toen zij tenslotte uit de bus stapten, barstten zij beiden in tranen uit.
Deze ervaring heeft Romana ertoe gebracht situaties te vermijden waarin het risico bestaat van verbale aanvallen, wat betekent dat zij het openbaar vervoer moet mijden. Vóór de pandemie ging Romana graag naar het Wenceslasplein in het centrum van Praag, omdat het daar vroeger druk was met toeristen uit de hele wereld, ook uit moslimlanden, en dat gaf haar een veilig gevoel. Nu is dat voor haar niet meer mogelijk
Zij loopt meestal met haar hoofd naar beneden door de stad en probeert oogcontact te vermijden. Zij voelt zich alleen thuis of op religieuze bijeenkomsten veilig die door de moslimgemeenschap worden georganiseerd.
Evenzo zoekt zij alleen werk bij bevriende moslims. Buiten de moslimgemeenschap zou zij alleen werken in banen waarvoor geen persoonlijk contact met klanten of collega’s nodig is (een callcenter, bijvoorbeeld). Werken in een kebabkiosk, ambassades schoonmaken, of babysitten binnen de moslimgemeenschap zijn voor haar aanvaardbare keuzes. Tijdens de Covid-19 pandemie is kantoorwerk aan huis voor haar heel aangenaam geweest.
Romana negeert mildere agressies en verwerkt alleen de ergste door er thuis of met vrienden over te praten. Na een tijdje zakt de pijn die deze ervaringen veroorzaken meestal.
Romana wil niet verhuizen en de Tsjechische Republiek verlaten, omdat zij niet begrijpt waarom zij zou moeten toegeven en uit haar huis verdreven worden. Ook weet zij dat zij kan besluiten de hoofddoek niet meer te dragen of iets anders aan te trekken. Zij kent “zusters” die het gedaan hebben, maar zij wil het niet doen.
Romana’s ervaring met steun van instellingen is overwegend negatief. In haar zaak van huiselijk geweld wilde de politie bewijzen, opnames, enz. maar het was onmogelijk die te verkrijgen gezien de aard van het misdrijf. De zaak werd behandeld als een beschuldiging zonder de vereiste bewijzen en daarom werd haar ex-partner niet veroordeeld. Haar jongere dochter werd op school gepest en kreeg daardoor psychologische problemen, maar niemand op de school hielp haar. De ervaring met de Dienst Kinderwelzijn was uitdrukkelijk slecht. De plaatselijke autoriteit trok voortdurend in twijfel of Romana wel in staat was voor haar kinderen te zorgen, wat volgens Romana voortkwam uit haar vijandige houding tegenover de islam.
De enige positieve ervaring die zij heeft gehad was met een advocaat uit de moslimgemeenschap, die haar geholpen heeft zowel in de rechtszaal bij de behandeling van haar ex-partner (waar Romana het ook waardeerde dat hij, als man, een beschermende rol speelde) als bij de kinderbescherming. De tussenkomst van de advocaat leidde tot een vervanging van de ambtenaar die haar zaak behandelde.
Ontmoet ook: