Willeke van Staalduinen, AFEdemy, Academy on Age-Friendly Environments in Europe B. V.
In het SDD project (Smart for Democracy and Diversity) ontwikkelen we educatieve spelscenario’s gebaseerd op de levensverhalen van mensen die zich gediscrimineerd voelen of gediscrimineerd worden.
Vandaag beginnen we met de eerste van vijf persoonlijke verhalen, die in het SDD Compendium gepubliceerd worden. De verhalen worden om de vier weken na elkaar gepubliceerd. Binnenkort wordt dit opgevolgd door de speelfiguren van het SDD spel.
Ontmoet Tobias
Tobias is begin 20 en woont momenteel in een grote Duitse stad. Hij is opgegroeid in een klein Beiers stadje en ging er met zijn broers en zussen naar school. Nadat hij zijn middelbare schooldiploma had gehaald, verliet hij al snel het stadje waar hij woonde en verhuisde naar een andere stad om te studeren. Zijn vader is zwart en komt uit Nigeria en zijn moeder is blank. Hij bezoekt Nigeria eens per jaar om zijn familie en kennissen te zien. Zijn familie heeft ook een tijdje in Frankrijk gewoond. Hij beschrijft zichzelf als een politiek persoon en is geïnteresseerd in menswetenschappen.
Tobias wijst erop dat hij zich, als een van de weinige zwarte mensen op zijn school en in zijn dagelijks leven, altijd erg kwetsbaar heeft gevoeld. Racistische opmerkingen, vooral beledigingen, zijn aan de orde van de dag zolang hij zich kan herinneren. Hij beschrijft ze als alledaags en mogelijk overal aanwezig. Wanneer hij over zijn jeugd praat, is hij zichtbaar aangedaan. In de grote stad, zegt hij, is het leven veel beter dan in het dorp waar hij opgroeide. Het is er liberaler en hij voelt zich niet meer zo blootgesteld.
Hij werd toen hij jonger was herhaaldelijk met het N-woord beledigd, zelfs door zijn leraar, zozeer zelfs dat hij vond dat hij er iets aan moest doen. Alleen een gesprek tussen zijn moeder en het schoolhoofd kon het gedrag van zijn leraar een halt toeroepen. Tobias herinnert zich aanvaringen en vechtpartijen, bijvoorbeeld tijdens openbare evenementen. Hij is er zeker van dat deze aanvaringen vaak racistisch waren. Hij herinnert zich ook dat mensen naar de andere kant van de straat overstaken om niet langs hem te hoeven lopen.
De voorbeelden van discriminatie uit zijn jeugd betreffen niet alleen hem. Wekenlang werd zijn vader bijna elke dag door de politie aangehouden tijdens zijn 40 kilometer lange woon-werkverkeer en kwam daardoor vaak te laat. Tobias heeft ook negatieve ervaringen met de politie. Herhaaldelijk hielden ze hem zonder reden tegen als enige in een menigte. Hij moest zich eens op het station laten fouilleren met zijn handen omhoog. Een dergelijke gebeurtenis beschrijft hij als stigmatiserend omdat veel mensen in het kleine stadje waar hij woonde hem kenden. Bij een andere gelegenheid werden hij en enkele vrienden op een avond op het treinstation aangehouden. Hij was toen 17 jaar oud. De politie had zich speciaal op hem gericht en vond een kleine hoeveelheid marihuana bij hem. Hij werd naar het politiebureau meegenomen en meerdere malen gefouilleerd. Tijdens een gesprek met zijn moeder werd hem verboden Frans te spreken. De politieagenten gingen toen naar zijn huis. Zijn moeder was er niet meer omdat ze op weg was naar het politiebureau. Niettemin drongen de politieagenten, ondanks het feit dat ze daartoe geen wettelijk recht hadden, de flat binnen en begonnen zijn kamer te doorzoeken. Hij beschrijft deze ervaring als traumatiserend en verklaart dat hij zich tot op de dag van vandaag zeer ongemakkelijk voelt als hij in contact komt met politieagenten.
Zijn vader leerde hem al vroeg dat hij terug moest vechten en voor zichzelf opkomen. Tobias zegt dat vrienden hem altijd hebben bijgestaan. Vreemden, daarentegen, hebben vaak de neiging zulke situaties te negeren.
Hij vertrouwt de politie niet en staat sceptisch tegenover andere instellingen. Hij wenste dat hij op de hoogte was geweest van hulpdiensten toen hij jonger was en met discriminatie geconfronteerd werd, maar hij wist niet van het bestaan ervan. Voorlichtingsbijeenkomsten op scholen bijvoorbeeld beschouwt hij als positieve activiteiten. Hij gaat ervan uit dat veel racistische discriminatie te wijten is aan onwetendheid en hoopt dat deze voorlichtingsinitiatieven hierin verandering zullen brengen. In het algemeen voelt hij zich niet op zijn gemak in Duitsland. Hij zegt dat hij niet echt van plan is er te blijven. Hoewel hij de stabiele arbeidsmarkt van Duitsland waardeert en beseft dat er enkele financiële voordelen zijn als hij zou blijven, wil hij zich niet de hele tijd kwetsbaar voelen. Een bezoek aan Nigeria is aangenaam voor hem, onder meer omdat hij niet opvalt door zijn huidskleur, iets wat hij rustgevend vindt.